Simon Crafar: De Moto2 heeft een fijne motor gekregen
In de aanloop naar de Dutch TT brengt NTS RW Racing GP dagelijks een interview of reportage om een kijkje achter de schermen te bieden. Vandaag: MotoGP-pitreporter Simon Crafar over het Moto2-motorblok.
MotoGP-pitreporter Simon Crafar mocht aan het eind van vorig seizoen het nieuwe Triumph-motorblok uitproberen. De oud-Grand Prix-coureur is zeer te spreken over de krachtbron waarmee alle Moto2-machines nu zijn uitgerust. “Een super fijne motor.”
Na zes jaar trouwe dienst werd het 600cc-Honda-motorblok, waarmee de Moto2 in 2012 van start ging als opvolger van de 250cc-klasse, dit seizoen vervangen door een blok van de Britse fabrikant Triumph. En dat was hoog tijd, vindt MotoGP-pitreporter Simon Crafar.
Bij het begin van de Moto2 in 2012 was de keuze voor het Honda-blok terecht en voor de hand liggend, meent Crafar. “In een nieuwe klasse moet je vooral degelijkheid en betrouwbaarheid hebben. Dat is wat Honda bood. Een Stock 600-motor is prima voor jonge coureurs om te leren, maar om er op Grand Prix-niveau mee te racen, is het mijns inziens te saai.”
Het driecilinder Triumph-blok is een hele stap voorwaarts, constateerde Crafar toen hij mocht testen met de motor. “Het koppel en de pak ‘m beet 20 pk méér geeft zoveel meer spanning en plezier”, zegt hij. “Bij het accelereren kwam de voorkant van de Honda niet eens omhoog. De Triumph heeft die power wel.”
Triumph baseerde het blok voor de Moto2 op de Street Triple RS uit 2017. In de ‘straatversie’ levert dat 765cc-blok 121 pk bij 11.700 toeren en een koppel van ruim 77 Nm bij 10.800 toeren. Mede dankzij ongeveer tachtig nieuwe en verbeterde onderdelen speciaal voor de raceversie zou deze zo’n 140 pk hebben.
Het vermogen is nog niet eens het belangrijkste, vindt Crafar. “Het is het koppel dat het verschil maakt. De Triumph laat het vermogen heel mooi onderuit komen. De power delivery is super. Deze machine is vergevingsgezinder, op de Honda moesten coureurs voortdurend op de limiet van de toeren rijden. Door het koppel en het vermogen is de Triumph gemakkelijker te rijden.”
Om het vermogen en het koppel over te brengen op het asfalt, kwam Dunlop al met een bredere achterband, terwijl het blok zelf zo’n acht centimeter smaller is dan het oude.
In combinatie met de ECU met race-specifieke software en elektronica van Magneti Marelli heeft de Moto2 met de driecilinder 765cc een krachtbron gekregen die een stapje dichterbij de MotoGP is gekomen. De ECU (Engine Control Unit) geeft de teams de mogelijkheid om onder meer de koppeling, launch control en motorrem aan te passen. Eerder was dat in de Moto2 niet mogelijk. “Het is een stapje dichterbij, maar niet veel”, waarschuwt Crafar. “Vergelijk het met een verbetering van Superstock naar Supersport 600: heel anders, veel beter, maar nog altijd mijlenver verwijderd van een MotoGP-machine.”
Lees ook
Bo Bendsneyder: De TT is altijd speciaal